De Haspelstrook

geplaatst in: Algemeen | 3
foto: OBL-Consult Uit Haspelstrook, haalbaarheidsonderzoek verplaatsing bedrijvigheid

Door Anneke Knoppert – De bedrijven aan de Haspel zijn ruim 30 jaar geleden bestemd. Dat er sindsdien het nodige veranderd is langs die weg moge duidelijk zijn. Van oorsprong was het een gebied vol eenden en een enkel bedrijf, later zijn daar recreatieparken voor in de plaats gekomen en nog weer later zijn er ook meer woningen gebouwd. De weg is echter nog steeds smal, de toegestane maximumsnelheid is 60 km en de aanwezige bedrijven zijn uitgebreid of veranderd. Tel daarbij op dat deze weg met al zijn bedrijvigheid grenst aan het Natura 2000 gebied en u begrijpt dat niet iedereen blij is met de huidige situatie: de Provincie niet, het gemeentebestuur (college en raad) niet en ook veel van de aan- en omwonenden niet.

In 2014 heeft de Provincie daarom de opdracht gegeven om te onderzoeken wat haalbaar is in dit gebied. Wat zou je kunnen doen met dit deel van de Haspel? Zou het een woon-, recreatie- of natuurgebied kunnen worden? Kunnen de aanwezige bedrijven verplaatst worden? Na dit zgn. haalbaarheidsonderzoek is er een verplaatsingsonderzoek geweest dat zich richtte op de aanwezige bedrijven. Zijn er vervangende locaties voor deze bedrijven? Wat kost verplaatsing? Wat levert de vrijgekomen locatie op bij ontwikkeling naar wonen, recreatie of natuur? En, zeker niet onbelangrijk, willen de bedrijven verplaatst worden? De conclusie van dit onderzoek gaf duidelijk aan dat verplaatsing van de aanwezige bedrijven om meerdere redenen geen optie was. Deze conclusie was zodanig duidelijk dat er bij de bespreking hiervan tijdens de politieke avond van 12 mei jl. nauwelijks discussie over was. Dit tot teleurstelling van de een en tot opluchting van de ander. Hiermee doel ik op de insprekers.

Betekent dit dat de aanwezige bedrijven vrolijk verder kunnen zoals ze nu al doen? Zeker niet, want er gebeurt veel dat niet binnen de huidige (zeer sterk verouderde) bestemming past. Op dit moment wordt er gehandhaafd op niet toegestane bedrijvigheid en bouwwerken bij een van de bedrijven en zijn zij gesommeerd om terug te gaan naar de mogelijkheden van het bestemmingsplan van ruim 30 jaar geleden. In eerste instantie denk je dan als fractie dat dit niet meer dan terecht is omdat iedereen zich immers aan de regels moet houden. Bij nadere bestudering blijkt echter dat ook de gemeente hier een verantwoordelijkheid heeft; ruim 30 jaar gedogen schept immers verwachtingen. De conclusie van de bespreking van vorige week was dan ook dat het goed is om niet achterom te blijven kijken maar dat het beter is om te kijken naar de mogelijkheden die er zijn. Wat kan er alsnog bestemd worden en wat niet? Wat moet afgebroken worden en welke activiteiten kunnen niet meer plaatsvinden? Welke nieuwe soorten bedrijvigheid kunnen toegevoegd worden? En welke nieuwe ontwikkelmogelijkheden zijn er? Bij het beantwoorden van al deze vragen zal het niet alleen draaien om wat de direct betrokkenen willen, maar zeker ook om de invloed die dit heeft op de omgeving: op de natuur, de verkeersveiligheid en op het welbevinden van de bewoners in dit gebied.

Laatst hoorde ik op de radio de Denker des Vaderlands zeggen dat de nieuwe bestuurscultuur waar zoveel over gesproken wordt niet enkel de verantwoordelijkheid is van ‘de politiek’, maar ook van ‘de burger’. Personen en groepen die opkomen voor hun eigen belang mogen niet van hun volksvertegenwoordigers verlangen dat zij die wensen/eisen één op één overnemen. Van een volksvertegenwoordiger wordt namelijk verwacht dat zij het algemeen belang vertegenwoordigen. Dat is lastig voor zowel ‘de burger’ als ‘de politiek’ (zeker wanneer er verkiezingen in aantocht zijn), maar het is wel zoals het hoort.

3 reacties

  1. Be de Vries

    Een duidelijke en heldere bijdrage van de fractievoorzitter van Progressief Ermelo

    Met name ook het slotdeel in dit betoog.
    Met erkenning van de te onderscheiden belangen en verantwoordelijkheden..van openbaar bestuur en burger belangengroepen.

    Burgerparticipatie dient altijd een kwestie Balans en Redelijkheid..te zijn .ten aanzien van het Algemeen belang.
    Voor alle betrokkenen partijen een bijzondere verantwoordelijkheid.

  2. H. Jurgens / B. Groeneveld

    Allereerst bedankt voor de nadere toelichting op het PE-standpunt, dat zouden meer partijen moeten doen!
    Als Parc Veluwerijck en als Stichting WRBT maken wij graag gebruik van de reactiemogelijkheid.

    Wij willen daarbij 2 punten belichten, de inhoud en het proces.

    De inhoud:
    Zo wordt er de vraag gesteld dat “En zeker niet onbelangrijk, willen de bedrijven verplaatst worden?”
    Volgens ons is dat geen goede voorstelling van zaken want het was helemaal niet de vraag of de bedrijven verplaatst wilden worden. Onderzocht moest worden of ze verplaatst konden worden. Met andere woorden een objectief onderzoek of dit mogelijk was. Uiteraard is het aan de bedrijven zelf of ze willen of niet want over onteigening etc. is vooraf niet gesproken. Op basis van de openbare onderzoeksgegevens is het volstrekt duidelijk dat de bedrijven niet verplaatst willen worden. Maar dat staat geheel los van de vraag of het financieel mogelijk is.

    Op basis van de openbare stukken is het voor ons niet te beoordelen waarom het niet mogelijk is om te verplaatsen. Een andere dan bedrijfsmatige bestemming op agrarische grond, zoals bijvoorbeeld recreatie of een aantal huizen op ruime percelen moet ons inziens altijd meer op kunnen brengen dan de huidige agrarische waarde.

    De pallethandel mag daar, als het bedrijf daar zelf voor kiest, blijven zitten want het zit daar legaal maar het feit dat het uit z’n jasje is gegroeid op die locatie in een recreatief en kwetsbaar gebied en de pallethandel zich jarenlang niet aan de wet houdt, kan volgens ons niet zonder consequenties blijven. Wij doelen dan op het restrictief bestemmen van de bedrijvigheid en het conserveren van de huidige agrarische bestemming. Het is niet anders. Want het omgekeerde kan toch niet het geval zijn namelijk omdat de ondernemer niet wil verplaatsen en dat hij vervolgens wordt ‘geholpen’ om zijn bedrijf daar, in zo’n kwetsbaar gebied waar de recreatie hoog in het vaandel staat, toch uit te breiden? Dat zou de volstrekt omgekeerde wereld zijn!

    Ook wordt gesteld “Ruim 30 jaar gedogen schept verwachtingen”. Dat is echt onzin. De feiten én de rechterlijke uitspraken spreken voor zich. In 2011 (10 jaar geleden) heeft het college van B&W geconstateerd dat er niet vergunde gebouwen stonden. Daar is toen niet tegen opgetreden in de hoop en verwachting dat bij de herziening van het Bestemmingsplan Tonselse Veld in 2014 een en ander kon worden gelegaliseerd via de bestemmingswijziging Tonselse Veld. Tot juli 2014, want toen zei de gedeputeerde van de provincie Gelderland: “Ho, eerst een onderzoek om te onderzoeken of verplaatsing mogelijk is”. Als er toen direct actie was ondernomen, dan was er nog niet zo veel aan de hand geweest, maar het college van B&W deed niets. De ondernemer daarentegen wel. Die deed allemaal aanvragen voor legalisering van niet vergunde en al bestaande gebouwen etc. Er zijn in de periode daarna diverse brieven geschreven door buurtbewoners aan het college van B&W waarin gevraagd is om actie met betrekking tot het haalbaarheidsonderzoek en er is zelfs gevraagd om een zgn. voorbereidingsbesluit te nemen om de huidige situatie te bevriezen in het gebied. In de zomer van 2016 is er ook een gesprek geweest met een wethouder en er zou snel wat gaan gebeuren, maar helaas, er gebeurde weer niets.

    Omdat er in de jaren 2015 – 2017 in toenemende mate last werd ondervonden van de bedrijvigheid door de smalle (toegangs)wegen hebben we als buurtbewoners begin 2017 gekeken hoe het eigenlijk allemaal in elkaar stak qua vergunningen en regels. Pas toen – 4 jaar geleden dus – bleek ons hoe het formeel was en dat het college van B&W al sinds 2011 niet optrad tegen illegale bouw en na 2014 daarbij ook nog duizenden meters aan niet vergunde palletopslag zonder vergunning tolereerde. Het resultaat daarvan was een handhavingsverzoek in februari 2017 aan het college van B&W om de regels te handhaven zoals we die met z’n allen in Ermelo hebben afgesproken. Hoewel het aspect van “gewekte verwachtingen” vaak aan de orde is gesteld door de pallethandel, bleek tijdens de juridische procedures keer op keer weer, dat er juist helemaal géén gerechtvaardigde verwachtingen zijn gewekt.
    Het eindresultaat kent u. Er waren 3 rechterlijke toetsingen nodig plus zelfs een dwangsom van de Raad van State, en dat is zeer ongebruikelijk, om het college van B&W te dwingen tot handhaven.

    Het proces:
    Terug naar de bespreking van het Haalbaarheidsonderzoek met een aantal leden van de gemeenteraad in de zgn. ‘beeldvormende’ vergadering, die bedoeld is om mede op basis van en in interactie met de insprekers, een beeld te vormen over het onderwerp. In een publicatie van ErmeloVanNu van 22-8-2019 zegt de fractievoorzitter van PE zelf: “Dat zij hoopt dat door het invoeren van de tafelgesprekken inwoners sneller aansluiten bij politieke onderwerpen. Vooral tijdens de eerste, beeldvormende fase moeten we zoveel mogelijk informatie over het onderwerp vergaren. Het gaat dan niet om mening te vormen en te uiten”.
    Zo hebben wij het ook begrepen. De ‘beeldvormende tafel’ is informatief van aard en de raadsleden krijgen alle belangrijke informatie en zo staat het ook in de Organisatieverordening van de gemeenteraad. Het stuk was ook zo geagendeerd. Van de griffie kregen we onderstaande tekst: “De raad verzamelt tijdens dit gesprek alle belangrijke informatie om uiteindelijk een goed doordacht besluit te kunnen nemen over dit onderwerp. Omdat u hierbij betrokken bent, kunnen we ons voorstellen dat u informatie of uw visie wilt delen met de raadsleden”. Pas daarna komt er een debat tussen de raadsleden in de zgn. ‘oordeelsvormende vergadering’ en vervolgens gaat het naar de raad al dan niet via een hamerstuk.

    Maar wat gebeurde er tijdens de ‘beeldvormende’ tafel op 12 mei 2021? Er werd niet gesproken over de inspraakreactie van een groep burgers, wel over die van de adviseur van de ondernemers in de Haspelstrook en dan alleen nog maar over een voorstel van zijn kant om de besluitvorming op een bepaalde manier aan te passen. Inhoudelijke onwaarheden in deze bijdrage werden helemaal niet besproken, want door de insprekers kon niet op elkaars ingebrachte stukken worden gereageerd en van de raadsleden had niemand vragen.

    Wij begrijpen heel goed dat de 35 vragen die wij gesteld hebben niet ter vergadering konden worden besproken. Daar was ook helemaal geen noodzaak voor want op basis van de eigen regels van de gemeenteraad is er na de ‘beeldvormende’ vergadering een ‘oordeelsvormende’ vergadering. Juist daar hadden wij onze reactie en vragen voor geschreven, zodat de raad alle ins en outs op tafel had die zij nodig zou hebben voor hun oordeelsvorming. En niet, zoals mw. Knoppert zegt: “dat het goed is om niet achterom te blijven kijken, maar dat het beter is om te kijken naar de mogelijkheden die er zijn”. De leden van gemeenteraad zouden juist wél achterom moeten kijken, juist in dit dossier, omdat dát juist de besluitvorming dient te bepalen en niet het opportunisme en de hectiek van alle dag.

    Het is verder frappant dat de fractievoorzitter van een politieke partij en nog wel van een progressieve partij, refereert aan de verantwoordelijkheden ten aanzien van de nieuwe bestuurscultuur waarin ook belangengroepen niet van hun volksvertegenwoordigers mogen verlangen dat zij die wensen/eisen één op één overnemen. Kennelijk wordt gerefereerd aan onze inspraakreactie, maar de goede lezer daarvan zal zien dat er geen enkele wens of eis in staat maar dat deze geheel gericht is op vragen over onderdelen van de Haalbaarheidsstudie. Laat staan dat wij hebben gevraagd om iets één op één over te nemen. Wij als WRBT zijn nog helemaal niet toegekomen aan het formuleren van onze mening over het Haalbaarheidsonderzoek en wat er vervolgens zou moeten gebeuren in de Haspelstrook. Want dat stond namelijk ook niet op de agenda! Het ging alleen nog maar over het vergaren van informatie, niet meer en niet minder.

    Maar wat doen de aanwezige raadsleden: zij spreken in de eerste openbare vergadering over dit onderwerp niet of nauwelijks over de inhoud van het onderwerp, geven geen enkele inhoudelijke aandacht aan onze inspraakreactie anders dan “we hebben het er ionderling over gehad”, wachten ook niet op de beantwoording van de vragen door het college van B&W, slaan daarmee simpelweg de oordeelsvormende vergadering over en ‘besluiten’ dat het wel een hamerstuk kan worden, zelfs met de wetenschap dat misschien niet alle vragen uit de beeldvormende ronde, zijn behandeld. De WRBT-vragen worden niet serieus genomen, sterker nog, zelfs volstrekt genegeerd door de aanwezige raadsleden.

    Het was voor ons overduidelijk: de gemeenteraadsleden hadden hun oordeel al klaar vóór de vergadering. De vergadering was voor de vorm en zij hadden het over andere dingen dan het geagendeerde Haalbaarheidsonderzoek. Ook had men geen enkele behoefte aan vragen van burgers.

    Wat zou de ‘Denker des Vaderlands’ hiervan vinden?

    Namens Parc Veluwerijck,
    Harry Jurgens (vz)
    http://www.veluwerijck.nl

    Namens de Stichting WRBT
    Bert Groeneveld (vz)
    http://www.wrbt.nl

    • Anneke Knoppert

      Geachte heren Jurgens en Groeneveld,

      Dank u wel voor uw uitgebreide reactie op het door mij geschreven stukje. Ik houd deze reactie beknopt omdat ik niet denk dat dit de meest praktische plaats is voor een uitgebreide discussie. Uiteraard wil ik die wel met u voeren, maar daar kunnen we beter een afspraak voor maken.

      Het is zeker niet goed dat er zoveel tijd heeft gezeten tussen de opdracht van de Provincie en het eindrapport dat er nu is, daar is iedereen het over eens. Dit kan echter niet ongedaan gemaakt worden en daarom heeft achteromkijken in mijn beleving geen zin. Dat wij (PE) na het lezen van het rapport tot een andere conclusie gekomen zijn dan u betekent niet dat de een gelijk heeft en de ander niet, enkel dat wij er blijkbaar verschillend over denken. Ik vond het jammer dat de heer Groeneveld mijn vraag naar aanleiding van zijn inbreng niet wilde beantwoorden omdat deze juist bedoeld was om tot een wisseling van gedachten te kunnen komen.

      Het komt regelmatig voor dat een beeldvormende tafel direct doorgaat naar besluitvorming. Op deze politieke avond gebeurde dat met drie van de zeven tafels. Hier zijn regels voor en deze zijn gevolgd.

      De uitspraak van de Denker des Vaderlands waar ik in mijn stukje aan refereer is een algemene uitspraak die mij uit het hart gegrepen is, vandaar dat ik deze gedeeld heb.

      Vriendelijke groet,
      Anneke Knoppert